Van Stalhille naar Oudenburg
Van Stalhille zijn we zo bij het kanaal Brugge-Oostende. Tot 1821, met de aanleg van de “Kalsijde”-weg en de spoorverbinding was deze vaart de enige verbinding tussen Brugge en Oostende. Aan de Stalhillebrug vinden we Ter Spinde, een fietscafé dat een aanbod heeft van meer dan 60 soorten bieren. Aan charmante plekjes om de dorst te lessen is er in deze streek geen gebrek. De 3km langs het kanaal vormen een aangename afwisseling op een tocht die vooral langs rustige en landelijke wegen loopt. Tussen Brugge en Oostende loopt het kanaal voor een deel in de historische bedding van de Ieperlee. In vorige eeuwen lagen er langs deze rivier vijf moerasgebieden. We verlaten het jaagpad langs de Paddegatstraat, een straatnaam die verwijst naar het moerasgebied “Paddegat”.
In de dorpskern van Ettelgem staat de ruïne van de ooit romaanse Sint-Eligiuskerk uit de 12de eeuw. Een opvallend monument. Een plekje om te mediteren en eens stil te staan bij de geschiedenis van kleine dorpen die door de evolutie van tijd en natuur hun belang zijn kwijtgespeeld.
Wanneer we bij het fietsknooppunt 82 staan, moeten we links de Zeeweg volgen. Een vreemde naam voor een pad dat (nu) zover van de zee ligt, maar dit is een oude Romeinse weg die ooit Doornik met de Kust verbond. Zo komen we bij de “Witte Molen”. Enfin wit, de molen zou een nieuw laagje witte “verf” kunnen gebruiken. De molen dateert van 1843 en was tot 1961 in gebruik. Via Westkerke komen we in Oudenburg op de met lindenbomen getooide Markt. Op één van de terrassen bestellen we een hapje om onze honger te stillen.