PLUSPUNTEN
- De horeca langs de route
- Het fietspad Hageland-Kempen langs de oude spoorlijn L29
- De Heimolen in Langdorp
- Zichem en de Maagdentoren
- Norbertijnenabdij van Averbode
- Natuurgebied Averbode Bos & Hei
Met Paters & Prinsen fietsen we een culinaire fietstocht ten zuiden van Westerlo. Westerlo wordt de 'Parel der Zuiderkempen' genoemd vanwege zijn goedbewaarde bosgebieden, een erfenis van de adellijke familie de Merode. De streek tussen de Nete en de Demer, twee Vlaamse rivieren, ligt op de grens tussen de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant.
Paters & Prinsen verwijst naar het verleden. Naar de Norbertijnen van oude abdijen zoals deze van Averbode, naar de mystieke middeleeuwse Maagdentoren in Zichem. Was dit ooit een grensgebied en een verdedigingstoren van de adellijke “Heren van Zichem”? Paters en Prinsen verwijst ook naar de adellijke familie de Merode uit Westerlo en de heren van het Kasteel Meerlaer te Vorst-Laakdal.
Paters & Prinsen verwijst naar Ernest Claes en zijn Witte van Zichem, naar Willem Elsschot, de Antwerpse schrijver die regelmatig op vakantie ging naar zijn familie in de Kempen, naar de Merodebossen en het Helschot, waar hij inspiratie vond voor zijn boeken en zijn schrijverspseudoniem.
Het land tussen Nete en Demer heeft zijn paters en prinsen van het verleden herontdekt en is fier op zijn nieuwe ambassadeurs. De streek is een heerlijke regio om te vertoeven. Genieten is een kunst staat te lezen op de paternosterglazen, het bier van Paters & Prinsen. En genieten deden we tijdens deze fietstocht. Het zou daarom zonde zijn om te fietsen zonder van de culinaire geneugten van deze route te proeven.
Over de keukens vellen we hier geen oordeel. Toch is de horeca één van de pluspunten langs deze route. De restaurants voor je lunch en dessert zijn prima gekozen. Je betaalt alles ineens bij de start en krijgt er alle nodige uitleg, een fietsroutekaart en de bonnetjes voor de lunch, het dessert en het streekbier op het einde.
De route zelf loopt via rustige en verkeersarme wegen, een kwart ervan zijn onverharde of semiverharde 'trage' fietspaden. De tocht biedt voldoende variatie zonder echt grote hoogtepunten. Vooral de natuur, de bossen en de streepjes water langs de Nete en de Demer konden ons bekoren.
***** is een route die je ooit moet gereden hebben
**** is een route die een verplaatsing waard is
*** is een route die de moeite is als je in de buurt bent
** is een route die je kunt proberen maar wij hebben niet genoten
* is een route die je hier niet zal vinden
Als je de culinaire fietsroute wilt rijden, ben je verplicht je aan het schema van de organisatie te houden. Ontbijten en dus starten, doe je dan in Herselt aan de fietsherberg Mie Maan. Als je niet kiest voor het culinaire programma kan je kiezen voor andere startplaatsen zoals Averbode, Zichem of Westerlo.
De Heimolen dateert van 1662 en is één van de laatste 130 houten windmolens die Vlaanderen nog telt. Wat hem bijzonder maakt, is dat hij sinds zijn oprichting steeds op de zelfde plaats is blijven staan en dat hij nooit vernield is geweest door brand of oorlogen.
Toen VZW Natuurpunt de molen in 1995 kocht, was hij nog amper te betreden. Een wiek diende als steun om de molen overeind te houden. Hij leek wel een oude man met een wandelstok. Net op tijd werd er een werkgroep opgericht door actieve leden van de vzw om de molen te redden. De Heimolen werd op 31 maart 1999 opnieuw maalvaardig opgeleverd.
Het oorspronkelijke landschap van moerassen en wilgenstruwelen werd al sinds de prehistorie meer en meer ontgonnen tot een lappendeken van hooiland en turfputten. In de tweede helft van de 19de eeuw waren de Zichemse beemden één van de grote hooileveranciers voor de ruiterij in Brussel en andere steden. Door de opkomst van koning auto in de 20ste eeuw verloor het paard aan belang en verdween ook de behoefte aan grote hoeveelheden hooi. Grote delen van de Demervallei werden dan beplant met populieren. Elzen en wilgen koloniseerden de resterende gronden. Sinds 1987 herstelt Natuurpunt op enkele percelen het hooilandbeheer. Daarbij zoeken ze een evenwicht tussen hooiland en waardevolle broekbossen om tot een zo maximaal mogelijke biodiversiteit te komen.
De eerste ijsverkoopsters in de dreef waren jongedames uit het dorp. Ze hadden kleurrijke namen zoals Bet Knots en Amelie van Dorus Keubber. Maar het bekendst bij toeristen en streekbewoners waren de zussen Laeveren. Jeanne schepte al ijsjes in de jaren veertig van de vorige eeuw. Ze kreeg algauw het gezelschap van haar zus Roza.
Jeanne en Roza Crème, zoals ze werden genoemd, begonnen hun carrière met een bakfiets vol ijsblokken. Ze keken uit naar de bedevaart van Aalst, die elk jaar busladingen pelgrims naar Averbode bracht. Verwonderd zagen ze in de oorlogsjaren hoe Duitse soldaten geen ijs op een hoorntje wilden, maar hun gamel vol lieten scheppen. En in extra drukke periodes, wanneer er melktekort dreigde, konden de zussen rekenen op boer Tuur die als het moest, zijn koe dagelijks zes keer molk.
De ijskarretjes, die tot een eind in de herfst dagelijks op post zijn aan de abdijpoort, zetten de traditie van Jeanne en Roza Crème verder. Bron: Heemkring Averbode vzw
De abdij van Averbode is gesticht in 1134 door graaf de Looz. Averbode bevond zich in die tijd pal op de grens van het hertogdom Brabant en het graafschap Loon, dat later zou opgaan in het prinsbisdom Luik. Tussen 1664 en 1672 werd een nieuwe abdijkerk in barokstijl gebouwd. De nieuwe kerk moest, in een reactie tegen de Reformatie, de gelovigen overweldigen met haar weelderig decor.
Oorspronkelijk was het een dubbelklooster. De zusters verhuisden aan het begin van de 13e eeuw naar een eigen klooster. De Fransen schaften in 1796 bijna alle kloosters en abdijen af; de abdij werd verkocht en het klooster ten dele afgebroken. Het monumentale pijporgel van Guillaume Robustelly uit 1772 werd gekocht door de Sint-Lambertuskerk te Helmond (Nederland), waar het nog steeds te bewonderen en te beluisteren valt.
In 1802 verwierven de Norbertijnen de abdij opnieuw en na de onafhankelijkheid van België, met name in 1834, werd het kloosterleven in Averbode officieel hervat.
Vanaf 1920 gaf de abdij een kindertijdschrift uit: Zonneland. In 1930 volgden de Vlaamse Filmpjes, waarin de jeugd kon kennismaken met de literatuur. In 1958 ontstond Zonnekind. De abdij heeft ook een lange traditie inzake bierbrouwen, zuivelproductie en broodbakken.
En dan duiken we de bossen in van het natuurgebied Averbode Bos en Heide dat deel uitmaakt van het Landschapspark de Merode.
Het kleinste gemeentehuis van België staat in Varendonk, ooit een zelfstandige gemeente, nu nog slechts een gehucht van Laakdal. Dit piepkleine dorpje had kerk noch school. Het gemeentehuis was ondergebracht in een kapelletje dat in 1981 werd gerestaureerd en zijn voormalige bestemming terugkreeg. Het gebouwtje was zo klein dat bij een huwelijk enkel het aanstaande echtpaar en de burgemeester binnen konden.
In Westerlo wacht ons in ’t Westelhof nog een zoet, lekker streekdessert gemaakt van producten uit de streek.
Tenzij je de fietsroute “ De Zuiderkempen, land van wijn en … radler” al hebt gefietst of nog wilt fietsen, kan je van hieruit het kasteel van Gravin Jeanne de Merode eens gaan opzoeken en nog beter, maar iets verder (2km), de abdij van Tongerlo. Wij rijden, langs het achter bomen verborgen kasteel de Merode, terug naar Mie Maan waar ons nog een Paternoster (donker of tripel) op ons wacht.