PLUSPUNTEN
- de groene landelijke omgeving
- de markt in Asse
- het Buggenhoutbos
- mooie horecazaken
- rust- en zitmogelijkheden
Fiets door wat eeuwenlang één van de rijkste hoppestreken van Europa was en ontdek een verrassend stukje groen, vlak bij Brussel.
De “Hopperoute” van Toerisme Vlaams Brabant is 37,5km; met Knooppunter kunnen we 55km “Sporen door de Hoppestreek”.
Veel hoppevelden zijn er niet meer al heeft Brouwerij Palm wel een eigen hoppeveld opgestart dat langs de route ligt. Je fietst een heel eind over de Leirekensroute, een voormalige spoorlijn. De stations zijn nu leuke fietscafés geworden waar je de bieren van de nog aanwezige brouwerijen 'met mate(n)' kunt proeven.
De Abdij van Affligem is dan wel een mooie en rustige startplaats als je met de wagen bent; wij geven toch de voorkeur aan startplaatsen dichtbij een treinstation of een locatie met een ruim horeca-aanbod. Vooral de eerste 10km tussen Affligem en Asse zijn pittig met de Putberg in Asse als grootste uitdaging en een stijging tot 10%. Je fietst voortdurend in een mooie en rustige omgeving. De wegen zijn meestal verhard of halfverhard met af en toe kasseien of karresporen als ondergrond. In Buggenhoutbos rij je over mooie bospaden.
***** is een route die je ooit moet gereden hebben
**** is een route die een verplaatsing waard is
*** is een route die de moeite is als je in de buurt bent
** is een route die je kunt proberen maar wij hebben niet genoten
* is een route die je hier niet zal vinden
De routes starten bij de Abdij van Affligem tussen de knooppunten 46 en 50. Je kunt ook in Opwijk starten waar de route langs het treinstation voorbijkomt tussen de knooppunten 49 en 48 of in Peizegem tussen de knooppunten 21 en 49. Op zon- of feestdagen kan je ook starten aan de Hopmarkt in Asse.
De abdij werd, wellicht in 1062, gesticht door zes ridders. Al bijna 1.000 jaar leven monniken hier volgens de regels van Sint-Benedictus. Affligem was de voornaamste abdij van het hertogdom Brabant. Naast de abdijgebouwen vind je er een grote tuin, het archeologisch museum, het religieus centrum en het cultureel centrum. De abdij verwierf culinaire bekendheid door haar smaakvolle abdijkaas en haar verrukkelijk bier. Bron: Toerisme Vlaams-Brabant
De Passerel van Pipenpoy’s heeft een zeer bewogen geschiedenis achter de rug die terugloopt tot vóór 1269. In oorsprong was het een banmolen in het bezit van de hertogen van Brabant; niemand mocht zijn graan in een andere molen laten malen. Rond 1400 stonden de hertogen hun molen af aan de heren van Merchtem, de Pipenpoy’s, die het nabijgelegen slot bewoonden waarvan alleen de slotgracht nog is overgebleven. Doorheen de eeuwen wisselde de molen veelvuldig van eigenaar. Tot omstreeks 1970 werd er volop gemalen. In het voorjaar van 1993 werd het molengoed door de eigenaars in zijn oorspronkelijke staat herbouwd. Alle molenwerktuigen zijn nog intact.
De burcht en het nabijgelegen dorp waren in de 13e eeuw eigendom van de heren van Bouchout, met Diepensteyn als centrum van de heerlijkheid. Initieel was het een leen van het Hertogdom Brabant. De laatste bewoners verlieten het kasteel na de Franse Revolutie. De nog resterende kasteelvleugel is 17e-eeuws. In 1960 werd een woonhuis aan de resterende vleugel aangebouwd. In 1980 werd het historisch gebouw beschermd en erkend als monument. Het kasteel is sinds 1989 eigendom van de Brouwerij Palm die eveneens mee de restauratie en wederopbouw financierde die van 1993 tot 1995 liep. Met de restauratie werd opnieuw een vijver rond het kasteel aangelegd, samen met het tuinpark.
Dit mooie waterslot ligt in het rustige Moorsel. Het kasteel werd door de huidige eigenaar vakkundig gerestaureerd en is daardoor gespaard gebleven van verval. De allereerste bewoner was een abt, die dit kasteel bouwde als buitenverblijf én lustoord. Hij nam het, zo wordt gezegd, niet zo nauw met het naleven van zijn geloften. Het kasteel is opgetrokken in renaissancestijl en ligt in een mooi park ten zuiden van de Eksterberg. Je kunt het alleen van buiten bewonderen, binnen is het niet toegankelijk
Eén van de belangrijkste grondstoffen bij de productie van bier is hop. Hop of hoppe (Humulus Lupulus) is de langste kruidachtige klimplant uit onze flora die meer dan 20 jaar oud kan worden. Ze overwintert met behulp van een wortelstok waaruit elke lente nieuwe stengels groeien.
Heel vroeg in het voorjaar ontstaan scheuten aan de wortelstokken. Daar er slechts drie à vier scheuten uit de wortelstok mogen doorgroeien, moeten de overige handmatig worden verwijderd. Deze hopscheuten zijn een heerlijke delicatesse en vind je vooral in de plaatselijke horeca. Eind juni, begin juli zijn deze rechts windende (met de zon mee) scheuten gegroeid tot een hoogte van ongeveer 7 meter met een groeisnelheid van gemiddeld 10 cm per dag; in gunstige omstandigheden zijn 25-30 cm per dag geen uitzondering.
Begin juli begint de bloei en moeten de planten heel nauwgezet opgevolgd worden en indien nodig behandeld worden tegen ziekten en plagen. Eind augustus, begin september zijn de hopbellen rijp voor de pluk.
Het gebruik van hop bij het brouwproces heeft een invloed op de bitterheid, het aroma, de smaak en de bewaring van bier. Reeds eeuwenlang wordt in België hop geteeld. Waar de teelt vroeger nog geografisch gespreid gebeurde, met als kernen de regio Asse-Aalst en de regio Poperinge, concentreert de Belgische hopteelt zich nu voornamelijk rond het West-Vlaamse Poperinge en in Wallonië rond Waasten, Maltonne en Vodelée.
Bron en meer info bij : Belgische hop