PLUSPUNTEN
- Kasteel en Dorp van Laarne
- De Prullenbos in Wetteren
- Het stukje Kalkense Meersen
- De boorden van de Schelde
Vroeger kon je Laarne, Lochristi of Destelbergen niet voorbijrijden zonder een veld vol begonia's te passeren, vandaag is deze regio nog altijd het epicentrum van de begoniakweek, maar die is nu meer gecentraliseerd. De begonia bloeit de hele zomer lang. Vanaf het einde van augustus worden de bloemblaadjes vaak geplukt om bloementapijten aan te leggen.
Het verhaal van de begonia begon eind 17de eeuw, toen de Franse monnik en botanist Charles Plumier in opdracht van zonnekoning Lodewijk XIV in de Antillen op zoek ging naar exotische planten. Daar ontdekte de geestelijke een robuuste plant met schitterende kleuren. Al vrij vroeg na hun ontdekking slaagde men erin om deze planten via generatieve weg bij duizenden te vermenigvuldigen in rijke, kleurvaste variëteiten. In en rond Gent gingen talrijke landbouwkundige bedrijven zich daarna specialiseren in de teelt van vooral knolbegonia's.
Bron: Toerisme Oost-Vlaanderen, Langs begoniavelden fietsroute
Het is aangenaam fietsen in deze kleurrijke bloemenregio. Meestal langs rustige fietswegen, heel af en toe met een onverhard stuk. Ideaal voor een zomerse namiddag. Het Kasteel en het Dorp van Laarne zijn enkele van de schaarse hoogtepunten.
De titel van de route is wat misleidend, want veel begoniavelden zijn er niet te zien. De voorgestelde startplaats aan het Kasteel in Laarne is via de E17 goed bereikbaar met de wagen. De lokale horeca vind je in het Dorp aan de andere kant van de prachtige Kasteeldreef.
Zoek je de betekenis van de sterretjes hiernaast?
Je vindt de uitleg bij de informatie over de fietsblog op de homepagina.
De route start aan het kasteel in Laarne. Het dorp zelf -op 1 km- heeft enkele mooie horecazaken. Een goed alternatief, zeker voor wie de trein neemt, is de Markt van Wetteren. In het centrum van Wetteren vind je verscheidene horecazaken voor een drankje of een snack, vóór of na je fietstocht.
Het verhaal van de begonia begon eind 17de eeuw, toen de Franse monnik en botanist Charles Plumier in opdracht van zonnekoning Lodewijk XIV in de Antillen op zoek ging naar exotische planten. Daar ontdekte de geestelijke een robuuste plant met schitterende kleuren. Het was echter de voormalige gouverneur van de Franse kolonie Haïti, Michel Bégon, die zijn naam gaf aan de “begonia”. Later vonden andere botanici nog verschillende andere begoniasoorten die in de loop der jaren met elkaar werden gekruist.
Vanaf begin 19de eeuw werd de begonia immens populair in heel Europa, onder meer door toedoen van de bekende Gentbrugse horticulturist Louis Van Houtte. Al vrij vroeg na hun ontdekking slaagde men erin, vooral dankzij Van Houttes experimenten, om deze planten via generatieve weg bij duizenden te vermenigvuldigen in rijke, kleurvaste variëteiten. In en rond Gent gingen talrijke landbouwkundige bedrijven zich daarna specialiseren in de teelt van vooral knolbegonia’s. Bron: routen.be