PLUSPUNTEN
- het kilometerslange fietspad langs de oude spoorlijn85
- het Oude Pompgebouw van Bossuit, nu een bezoekerscentrum met infopunt
- het domein De Ghellinck heeft een fietsoplaadpunt en is ook een paradijs voor wandelliefhebbers
Fietsen in het meest zuidelijke deel van de Oost-Vlaamse Scheldevallei en flirten, nu en dan met West-Vlaamse grond, soms met de taalgrens, maar vooral met de Ronde.
De route brengt je soms heel dicht bij de Vlaamse hellingen die de Ronde van Vlaanderen zo typeren. De Vlaamse kuitenbijters blijven op veilige afstand en zonder één helling op te fietsen, kan je toch eens proeven van deze streek die zoveel fietsers uit de hele wereld op hun bucket list hebben staan.
Bron: WTC Lamboek fietsroute. "Genieten op 2 Wielen" heeft een GPX bestand beschikbaar van deze route.
***** is een route die je ooit moet gereden hebben
**** is een route die een verplaatsing waard is
*** is een route die de moeite is als je in de buurt bent
** is een route die je kunt proberen maar wij hebben niet genoten
* is een route die je hier niet zal vinden
De route is vlak en makkelijk te rijden. Je voelt en ziet de Vlaamse Ardennen wel, maar je moet niet klimmen. Je rijdt in de Scheldevallei langs oude Scheldemeanders en kunt genieten van de Scheldemeersen. Je start in Oudenaarde, de aankomstplaats van de Ronde van Vlaanderen en zoveel meer. Neem voldoende tijd om Oudenaarde te verkennen of boek een logies in de stad of in de buurt.
Het Centrum voor de Ronde van Vlaanderen (CRVV) aan de Markt in Oudenaarde is een ideale startplaats voor deze knooppuntenroute. Je bent in het hartje van een stad die alles te bieden heeft voor een echte fietsgenieter. Knooppunt 96 kan je vinden als je de Markt en het CRVV verlaat in westelijke richting (aan de rotonde). Volg de fietsknooppunten van deze route.
Wij arriveren met de trein en moeten in het station van Oudenaarde met de fiets de trap af. We staan meteen op straatniveau bij de uitgang van het station. Via de Markt komen we bij het Centrum voor de Ronde van Vlaanderen en knooppunt 96 waar onze tocht langs de Vlaamse heuvels start. We moeten de stad uit en doen dit via het Speibos, een natuureducatief gebied dat in 1988 werd aangelegd door Oudenaardse schoolkinderen.
Wat verder komen we aan knooppunt 55, het begin van het fietspad op de oude Spoorlijn85 tussen Herseaux (Herzeeuw) aan de grens met Frankrijk en Leupegem (Oudenaarde). Deze spoorweg werd op het einde van de 19de eeuw aangelegd voor het vervoeren van Vlaamse “trimards”, seizoenarbeiders die in de bieten, het suiker of het vlas gingen werken in Frankrijk. We zullen deze oude spoorlijn later nog eens tegenkomen aan de andere kant van Avelgem waar ze ook de naam kreeg van “Trimaarzate”.
We rijden langs Vlaamse heuvels die elk voorjaar de Ronde van Vlaanderen kleuren en kruiden zoals de Koppenberg of de Rotelenberg, de Paterberg en de Oude Kwaremont. Gelukkig blijven ze op veilige afstand en kunnen wij rustig genieten van hun prachtige skyline. De oude stationnetjes langs de spoorweg kregen nieuwe bestemmingen en in Berchem (Kluisbergen) is dat een fietsboetiek en atelier met bar en een kleurrijk terras als annex (open van woensdag tot zaterdag vanaf 14u). In Ruien, na 10 km, zoeken we het jaagpad van de Schelde op. We rijden de Waterhoekbrug niet over en volgen de rechteroever stroomopwaarts om de Schelde over te steken via de Ijzerenwegbrug, nu een fietsbrug over de Schelde, op de plek waar vroeger ook Spoorlijn85 zijn passagiers naar Avelgem bracht. De Schelde is hier nog altijd druk bevaren. We genieten van een schip dat ons voorbijglijdt en met zijn schroef het water laat dansen in de zon. Wij volgen de linkeroever van de Schelde tot aan de sluis van Bossuit waar de Schelde en het Kanaal dat de Boven-Schelde verbindt met de Leie in Kortrijk elkaar omarmen.
Door de industrialisatie in de 19de eeuw was er een kortere verbindingsweg nodig om de Noord-Franse en Henegouwse nijverheid op een snelle manier met de Noordzee te verbinden. De aanleg van een kanaal tussen Schelde en Leie leek hiervoor de beste oplossing. Het Kanaal Bossuit-Kortrijk werd met de hand gegraven want in 1857 bestonden nog geen graafmachines. Doordat het Kanaal hoger ligt dan de Schelde en de Leie, moest er een hoogteverschil overbrugd worden. Het Pompgebouw in Bossuit pompte het nodige water uit de Schelde op om het Kanaal te voeden. Het water werd via leidingen van Bossuit naar Moen gebracht. Vanaf Moen stroomde het water dan opnieuw naar de Schelde.
Door de toenemende scheepvaart was het rond 1970 noodzakelijk om het kanaal te verbreden. De pompen in het oude pompgebouw hadden niet meer voldoende kracht om het verbrede kanaal van water te voorzien, daarom werd een nieuw en modern pompstation nabij het oude opgetrokken. Het oude pompgebouw verloor zijn functie en raakte in verval. In 1992 kocht de gemeente Avelgem dit gebouw. Het werd gerenoveerd om er een toeristisch-recreatief project op te starten. De oude pompen zijn nog steeds op hun oorspronkelijke plaats zichtbaar en vormen zowat het visitekaartje van de West-Vlaamse Scheldestreek.
In Moen steken we het Kanaal over en komen terug op de Trimaarzate, de oude Spoorlijn85 die we nu volgen in de richting van Avelgem. Aan knooppunt 73 kan je kiezen om even van het pad af te wijken om in het charmante dorpje van Avelgem een terrasje of een restaurantje te zoeken of te picknicken op de speelse plek achter de kerk. Je kan ook opteren om verder te rijden tot voorbij knooppunt 9 (richting knooppunt 11) en te pauzeren langs een oude Scheldearm in Chalet ’t Zakske dat beweert het mooiste uitzicht van Avelgem te hebben en ieder geval een mooie bierkaart heeft met meer dan 70 bieren.
Langs de velden tussen Waarmaarde en Tiegem en op veilige afstand van Tiegemberg, op de rand van Kerkhove en de Scheldemeersen van dit deelgebied, komen we opnieuw aan de oever van de Schelde. We genieten van mooie vergezichten op de meersen, van het water van de oude meanders, van de schepen die voorbijvaren…. en van de prachtige omgeving van het Domein De Ghellinck even voorbij knooppunt 4.
Het gemeentelijk domein de Ghellinck is een oud kasteelpark dat in het jaar 1718 aangekocht werd door de familie de Ghellinck. Het kasteel onderging door de jaren heen verschillende verbouwingswerken : einde 18de eeuw in classicistische stijl en midden 19de eeuw in neo–Vlaamse renaissancestijl. Het park werd in 1912 in Franse stijl ontworpen en reikte tot de Schelde. Gedurende wereldoorlogen I en II werd het kasteel ernstig beschadigd en tot overmaat van ramp brandde het in 1973 af. Later werd het gesloopt.
Het domein werd in 1974 aan de gemeente verkocht en op vereenvoudigde manier opgefleurd. De vroegere bijgebouwen van het kasteel met de hoeve, de archiefzaal en de bibliotheek werden stelselmatig gerestaureerd en met een nieuwe bestemming bedacht. De gerestaureerde hoeve dateert van 1893 en is gedeeltelijk in gebruik genomen als taverne–restaurant. De bibliotheek doet nu onder andere dienst als trouwzaal, op de benedenverdieping is een oranjerie, op de verdieping is een auditorium ingericht. Het 28 ha grote domein is voor de rustzoekende wandelaar een uiterst genietbaar oord. (Bron: Gemeente Wortegem-Petegem).
We rijden rond het natuurreservaat Langemeersen richting Petegem a/d Schelde en komen langs de restanten van de oude Abdij van Beaulieu. We proberen ons terug naar de Middeleeuwen te verplaatsen, maar de golfers rond de oude gebouwen herinneren ons aan de veranderde tijden. We fietsen onze laatste kilometers richting Donkvijver.
Wil je de drukte van het centrum van de stad vermijden, dan heb je aan de Donkvijver nog de kans om van een terrasje aan het water te genieten. Taverne Den Dronk is een gezellige locatie om te genieten van een heerlijke snack, een uitgebreide maaltijd of simpelweg een verfrissend drankje. We wagen ons in de Donkstraat aan de afslag naar de Donkvijver, het bos in, en komen langs het avonturenpark “The Seven Summits” dat een rommelige aanblik heeft. Maar het terrasje aan het water maakt veel goed en we kijken tevreden terug op een mooie fietsdag. We verlaten de site langs dezelfde weg, rijden onder de viaduct door en draaien links de drukke Minderbroederstraat op –even leek het alsof we op een oprit van een autoweg reden- die ons via een veilig fietspad tot in Oudenaarde brengt.
Gwijde van Dampierre, Graaf van Vlaanderen, kocht in 1286 de baronie of heerlijkheid van Petegem en herstelde de oude burcht. Na de dood van zijn eerste vrouw Mathilde van Béthune (1263) hertrouwde Gwijde van Dampierre in 1265 met Isabella van Luxemburg en verwierf hiermee het graafschap Namen. Zijn vrouw, Isabella van Luxemburg, stichtte op loopafstand van deze oude scheldeburcht een vrouwenklooster of abdij der Arme Klaren. Met de bouw werd aangevangen in 1290. De abdij werd op 26 december 1293 betrokken. Het was in die tijd dat burcht en omgeving aan hun naam kwamen: de site was zo mooi dat alleen “Bello loco” of “Beaulieu” rijk genoeg klonk.
Gedurende 5 eeuwen bleef het klooster van Beaulieu bestaan. Tot bij decreet van 1783, keizer Jozef II, de keizer-koster, het klooster en vele andere kloosterorden afschafte en de nonnen verjoeg. In 1786 werden al de gebouwen verkocht en gedeeltelijk afgebroken. Alleen de inrijpoort, het gastenkwartier, het kapelaanshuis en enkele bijgebouwen bleven over. Ondanks het bewogen verleden getuigen deze gebouwen nu nog van een rijke geschiedenis. Bron: Wikipedia.